De gefragmenteerde architect – en waarom dat niet handig is.
Architectuur binnen softwareoplossingen moet — als we de boeken mogen geloven — altijd holistisch worden benaderd. Dat betekent: naar het geheel kijken, verbanden zien, afhankelijkheden doorgronden, strategische keuzes maken. De architect als wijze sjamaan die overzicht houdt in de chaos. Het klinkt prachtig. In theorie dan.
Want hoe ziet de praktijk eruit? We hebben tegenwoordig Solution Architects, Data Architects, Infra Architects, Integration Architects, Security Architects, Cloud Architects, en als uitsmijter: PowerPoint Architects. Ieder krijgt een eigen klein koninkrijkje binnen de software stack. Ze praten met dezelfde mensen, binnen hetzelfde programma, over dezelfde oplossing… maar dan net dat ene laagje. Holistisch? Ja, per vakgebied. Tot ze elkaar ontmoeten. Dan blijkt dat de ene architect een mooie wolk heeft ontworpen, terwijl de andere een prachtig huis heeft gemaakt — alleen jammer dat het huis halverwege door die wolk zakt omdat niemand het fundament heeft ontworpen.

Wat dan volgt, is de bekende redenering:
We doen het gewoon pragmatisch.
Pragmatisch blijkt dan te betekenen: we beperken ons tot ons stukje en hopen dat het geheel vanzelf ontstaat. Dat is alsof je een auto bouwt waarbij één team alleen de linkerwielen maakt, een ander het dashboard en een derde iets met kabels doet — en iedereen roept dat het wel losloopt als we het straks in elkaar zetten. Heel pragmatisch. Maar zonder sturen wordt het toch vooral een pirouette op de snelweg.
Er ontstaat dan een valse tegenstelling: holistisch vs. pragmatisch. Alsof het één staat voor theoretisch geneuzel in vergaderingen en het andere voor lekker doorwerken met de voeten in de klei. Terwijl het echte geheim juist zit in de combinatie. Holistisch betekent namelijk dat je begrijpt waar jouw stukje impact heeft. Het betekent niet dat je eindeloos moet vergaderen over elk detail van het universum voordat je een databasekolom durft aan te passen. Holistisch betekent: weten dat jouw keuze invloed heeft op security, performance, datakwaliteit, beheerbaarheid en dus op anderen. En dat is — verrassend genoeg — ontzettend pragmatisch.
Want wat is pragmatischer:
nu even vijf minuten met elkaar nadenken over de richting?
of
straks vijf maanden herstelwerk doen omdat niemand die richting bewaakte?
Iedereen die weleens refactoring heeft uitgelegd aan een financieel verantwoordelijke weet: even nadenken is veel goedkoper dan achteraf verzinnen.
Laten we het dus gewoon eerlijk zeggen: je kunt prima pragmatisch zijn terwijl je het geheel bewaakt. In feite ben je pas pragmatisch als je het geheel bewaakt. Anders ben je vooral druk. Druk bezig. Druk in het oplossen van problemen die je zelf hebt veroorzaakt. Architecten zijn soms net brandweermannen die het vuur hebben leren voorspellen — om het dan nog steeds eerst te laten uitbreken.
Maar laten we positief afsluiten, want dat verdienen we als beroepsgroep. Architectuur wordt nog te vaak gezien als die ene hobbel in de weg die vertraagt. Terwijl het eigenlijk de weg zelf is die voorkomt dat het project frontaal de berm in schiet. Ja, we moeten blijven uitleggen waarom holistisch denken belangrijk is. Ja, we moeten onze stempel blijven drukken op het grotere plaatje. En ja, soms moeten we collega-architecten zachtjes herinneren dat de werkelijkheid groter is dan hun favoriete technologie.
We hebben werk te doen. En dat is maar goed ook. Want zonder architecten zouden veel softwareprojecten de hemel bereiken — waarna ze meteen weer keihard naar beneden donderen. Holistisch én pragmatisch voorkomen we vallende meteorieten. Dat is toch best een mooie missie.



